Terwijl veel in de tuin op dit moment op instorten staat, de blaadjes vallen, de wurmen door alle regen zelfs bovengronds hun sporen nalaten, bloeien sommige planten vrolijk verder. De laatbloeiers. Ik ben zo'n laatbloeier. De vergelijking met de wereld waarin we nu leven dringt zich aan me op als ik naar de foto met de twee bloeiende leeuwenoren kijk. Ik zie beschadiging, uiteenval, kalende stelen, troebeling. Maar ik zie ook blauwe vlekken in de lucht, zonlicht, groen van nieuw leven, met zelfs nog een bloemknop. Samen met manlief voel ik me die twee bloeiende leeuwenoren. Klein, aangepast aan het seizoen met minder licht. Beschut tegen de storm en hagel door de afgestorven resten om hen heen. Staand op een bedding van nieuw leven. Ik put kracht uit dit beeld.
Het belang van een goede bodem
Ik werd geboren in een warm nest. Bloeide tot het eind van de basisschool, had clubjes, vriendinnen, voelde me geliefd. Toen ik in de puberteit kwam werd het anders. We verhuisden, leren vond ik minder belangrijk, achteraf zeg ik dat ik niet meer wist of ik nu een margriet, een waterlelie, viooltje of bijvoorbeeld een paardebloem was. Ik werd een beetje onzichtbaar, in ieder geval voor mezelf. Voor mijn omgeving was ik stil, een binnenvetter. Pas rond mijn 40e, toen er van alles om mij heen instortte, kwam ik tot het besef dat ik misschien wel kon bloeien. Dat ik dat vermogen in mij had.
In een behoorlijke midlifecrisis ging ik op zoek naar mezelf. Voorzichtig ontsproot ik als madeliefje. Toen mensen dat bloempje waardeerden durfde ook de anemoon haar neus boven de grond te steken. Er kwamen zelfs een fiere pinksterbloem en een wilde tulp. Op mijn 47e leerde ik Wim kennen. Hij zaaide in mij een zonnebloem en met hem verhuisde ik naar Nieuwerbrug. Waar ik opnieuw probeerde te wortelen stak een flinke storm op. Ik was net 50 geworden toen Wim door een herseninfarct onderuit werd geschoffeld. Bijna alles wat van ons bovengronds stond verdween een tijd. We trokken ons terug in ons huis. Ik schreef over wat we meemaakten en hield op die manier contact met de wereld. Pas twee jaar later staken we onze kopjes weer voorzichtig uit het raam. De ergste storm was gaan liggen, we trokken voorzichtig weer de stoute schoenen aan. De wereld zag er anders uit dan daarvoor, het zorgsysteem was prominent aanwezig en zat voortdurend aan onze worteltjes te knagen. We ontwikkelden een ander wortelgestel, geschikt om te groeien in andere omstandigheden. We werden samen sterker. Pas toen we het geknaag aan onze wortels de baas waren kon ik weer denken aan bloei. Wim was nog iets voorzichtiger, logisch.
Een veldboeket
Eind vorig jaar begon ik de grond naast ons huis klaar te maken voor een bloementuin. Opeens gingen de dingen vanzelf. Zonder moeite kon ik bouwen, zaaien, planten, creëren. Zo bezig te zijn geeft me energie, ik bloei. Het ene moment een madelief, dan een anemoon, een kogeldistel, een wilde peen, een zonnebloem. Ik voel me nu een veldboeket.
Nog meer laatbloeiers?
Na de bloei komen de zaden. Veel zaden verspreiden zich vanzelf. De goudsbloemen hebben dit jaar al weer gebloeid uit eigen zaad. De bolderik en andere bloemen ook. De gevallen boontjes en tomaten geven alweer nieuwe plantjes. Of ze de winter overleven, dat zal blijken.
Om nog meer mensen te zien bloeien bied ik vanaf donderdag 7 december samen met Riette Oudenaarden, de mogelijkheid om te komen helpen aan mensen met geheugenproblemen, rustzoekers of andere liefhebbers. Je kunt vanaf 9.30 uur komen kennismaken onder het genot van een kop koffie in de Hooiberg. `Lees meer>>
Reactie plaatsen
Reacties